Beste Lezer,

 

Ik heb de titel  van mijn brief gejat van één of andere radiorubriek waarin twee jonge mensen op hun beurt jongeren proberen warm te maken voor klassieke muziek. Een zware opdracht als je het mij vraagt.

Alhoewel! In de voorbije warme zomer bevond ik me nog eens tussen de mensheid, en wel degelijk op een concert waarin klassieke muziek de hoofdtoon voerde.

Niet altijd, maar toch heel dikwijls is de gemiddelde leeftijd van het publiek bij een dergelijk evenement zestig plus, en dat was die avond ook zo. Het lijkt wel of je pas tussen zestig en honderd ruimte krijgt om de oude meesters te beluisteren en te waarderen.

Foto: H.Baert

Maar uiteraard zijn er altijd uitzonderingen. Tussen alle ouderen in fleurige zomerjurken, t-shirts en zelfs hier en daar een korte broek viel mijn oog op een in pak gestoken bleke jongeman met hoed, enkel zijn puntschoenen verraadden daarnaast ook nog een andere modesmaak en wellicht ook interesse. Ik sloeg er verder geen acht op.

Een gerinkel kondigde het concert aan en jawel: de jongeman in kwestie, die mij was opgevallen, nog meer om zijn helderblauwe ogen dan om zijn outfit, zakte elegant op de stoel naast mij.

Met een gevoel voor aristocratie bladerde hij gedecideerd door het programma, of beter gezegd: hij zocht er zijn weg in. Aangezien we vlak naast een trap zaten kwam het publiek deels  met wandelstok en andere hulpmiddelen puffend en steunend  de trap af.

De jongeman zat wat op zijn stoel heen en weer te schuiven.

Tijdens de pauze passeerde ons opnieuw een vrolijk taterende tussendoor naar adem snakkende stoet, deze keer trapopwaarts.

Terwijl de zaal stilaan leegliep en wij bijna alleen achterbleven kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg de jongeling met de heldere kijkers of het niet een beetje eenzaam was voor hem. Zichtbaar opgelucht dat hij een woord kon wisselen vertelde hij dat het zijn eerste concert klassieke muziek was. Aangezien er een aardige korting gegeven werd voor jongeren dacht hij hier meer generatiegenoten aan te treffen.

“Jammer” zei hij “maar belangrijker is dat ik de muziek prachtig vind”. Al lagen er vijftig jaren tussen ons in, ons gesprek over over muziek die het gemoed beroert overbrugde deze kloof.

De concertgangers druppelden en sloften weer binnen en wij maakten ons op om in onze eigen bubbel te kruipen. Tijdens het stemmen van de instrumenten fluisterde hij mij nog toe: “denk je niet dat ik te overdressed ben voor deze avond? “Ik kon een monkellachje niet onderdrukken en fluisterde  terug dat zijn outfit hem best goed stond maar dat je in tegenstelling tot vroeger niet meer in je ‘zondagse pak’ naar een klassiek concert hoefde.

Goed om weten, zei hij nog en toen werd het stil rondom ons.

 

Mvg,

                                                                  

Frauke J.

Comment