Beste lezer,
Uiteraard is het erg prettig dat er mensen zijn die hun auto inruilen voor een fiets, en toch is er ook iets raars.
Toen ik in de stad fietste vroeg ik me af wie nu de zwakke weggebruiker is. Er leek wel een nieuwe pikorde te zijn ontstaan.
Bovenaan prijkt koning auto: dat is een blijver, je kunt er niet tegenop.
Dan komt het flitsende fietstype: ‘Ik fiets snel, sta me niet in de weg!’
Volgt het nonchalante type: ‘Ik fiets of ga te voet en doe maar wat, blijf vooral uit mijn buurt. Verkeersregels? Bestaan die dan?’
Onderaan bungelen de aarzelende types: ‘Ik leer fietsen’, i’k kan niet goed fietsen, ‘ik fiets of stap traag…’ – kortom: alle langzamen in het verkeer.
En tenslotte heb je ook deze nog: de ‘Ik ga overal te voet’-types.
Ik bedacht dat alle weggebruikers een verkeersles zouden kunnen gebruiken.
Meer fietsers in het straatbeeld: dat vraagt om goede fietspaden. Meer fietsers in het verkeer vraagt om goede afspraken tussen fietsers, autobestuurders, bromfietsers en voetgangers. De elektrische fiets mogen we stilaan als een aparte categorie beschouwen.
Meer hoffelijkheid tussen alle gebruikers van onze wegen is nodig om malheuren te voorkomen. ‘Hoffelijkheid’: het klinkt wat ouderwets, ik weet het, en toch is het mijn bescheiden gedacht dat al die nieuwerwetse maatregelen anders nieuwe wijn in oude zakken worden.
Wat denk jij ervan, beste lezer?
Mvg,
Frauke J.