Beste Lezer,
Graag mijmer ik nog wat verder met je over hoe mensen elkaar al dan niet vinden in het leven. Vorige keer schreef ik je in mijn brief over het vriendelijke jonge koppel dat ik nooit eerder had ontmoet. Intussen zijn het vaste passanten geworden die regelmatig een babbeltje komen maken. Het is raar ze zijn geen familie maar intussen bijna vrienden geworden, ik ben al aan het breien voor het kleintje en voel mij een soort suikertante. Ik denk lezer dat dit enkel ondanks corona kon gebeuren. Dit soort verbondenheid bedoel ik.
Laatst was er zoveel te doen over het openen van ‘terrassen’, ‘mekaar opnieuw mogen zien’. ’Mensen hebben nood aan verbinding’, werd gezegd. Ik dacht maar waarover gaat het? Heb ik eigenlijk wel meer nodig dan jou lezer en mijn kanaries? Zo verder mijmerend vraag ik me af: wat is dat eigenlijk verbinding en waar is dat te vinden?
Hoeveel mensen zijn hier de voorbije jaren langs mijn deur gepasseerd die de vraag stelden: ‘hoe is het?’. Soms opende ik nog maar mijn mond om hen te antwoorden en ze waren al voorbij. Zelfs toen mijn arm in het gips zat was er niemand, behalve mijn goede buren die mij toen goed geholpen hebben, die de vraag stelden: hoe krijg je je kleren aan en uit? Hoe doe je dat met het eten? Of dat nu aan mijn deur of op een terras is, ik vermoed dat het weinig verschil uitmaakt. Mensen hebben niet veel tijd meer. Echte belangstelling voor mekaar en gezond nieuwsgierig zijn naar datgene wat de andere bezighoudt in het leven vraagt tijd. In de woelige wereld hebben mensen veel met zichzelf te stellen en ook dat kleine machientje in hun handen houdt hen voortdurend bezig. Ze lopen er, op straat, half voorovergebogen naar te staren. Misschien kan er dan niet veel meer bij in het hoofd.
Bij het jonge koppel voel ik me echt goed al was ik eerst op mijn hoede om me belachelijk te maken. Maar ik voelde echte belangstelling ook al hebben wij zeer verschillende levens.
Zij hebben behoefte om te vertellen over hun eerste stappen in het moeder en vaderschap en ik luister er graag naar. Misschien wandel ik deze zomer wel even rond met het kleintje terwijl zij een terraske doen. Dit soort kleine gebeurtenissen tussen mensen, ik denk dat ze dat bedoelen met ‘verbinding’.
Vandaag nog las ik de raad in de krant van een oude geleerde: ‘zeg elke dag goedendag liefst tegen een onbekende’. En ja wie weet groeit er wel iets.
Ik ga dus voortdoen waar ik mee bezig ben en verder zien we wel.
Mvg,
Frauke J.