Beste Lezer,
Het was plezierig om, op een warme dag, weer eens aan mijn voordeur te staan. De voorbije jaren had ik de goede gewoonte om op de drukke momenten, wanneer het volk passeerde, buiten te staan: zo had ik mijn klapke en hoorde ik hier en daar nog eens wat.
Maar met corona is dat veel minder geworden. Pas op, tijdens de eerste lockdown waren de mensen vriendelijker dan ooit. Iedereen zei goeiedag, dat heb ik eerlijk gezegd nog niet veel meegemaakt in een stad. Maar je zag ook de angst, voorbijgangers liepen op een drafje door de straat en het knikje was er één van medeleven: we zitten in hetzelfde schuitje. Op een bepaald ogenblik waren de scholen gesloten en gingen maar weinig mensen naar hun werk. In de periode dat er melding werd gemaakt van talrijke doden viel er niet veel meer te beleven in de straat.
Vervolgens begon iedereen een mondkapje te dragen en diende je ver genoeg van mekaar te staan; het werd moeilijk om nog een praatje te maken met iemand met een half bedekt gezicht. Verschillende van mijn vaste passanten waren al voorbij vooraleer ik hen herkende. De weinige verhalen die ik te horen kreeg draaiden allemaal rond corona en wanneer ik naar binnen ging om de krant te lezen of TV te kijken was het ook al corona wat de klok sloeg. Je kreeg het gevoel dat er niets meer te beleven viel, noch in de wereld, noch in de buurt. Ik heb mij dan maar een koppel kanaries aangeschaft. Ik geef toe: het is gezelschap met wat werk aan, maar het is goed gezelschap. In de stilste tijden was er toch nog enig leven in de brouwerij.
Intussen is alles weer wat losser geworden, je ziet hier en daar al iemand zonder mondkapje. Het is nog niet zoals voorheen, bedacht ik diezelfde avond, de losse babbel is nog niet terug.
De mensen zijn al bij al wat voorzichtiger geworden, maar het is een begin.
Alhoewel: onlangs hield hier een jong koppel halt, werkelijk vriendelijke mensen die ik van haar noch pluimen kende. Ze vroegen of ik het redde alleen en of het niet te zwaar was. Ik vond dat aandoenlijk. Zelf hadden ze tijdens de eerste lockdown een baby gekregen, het was een bijzondere belevenis geworden. Ook voor de grootouders en tantes en nonkels die het kleintje enkel op zo’n schermpje konden zien.
Op mijn beurt vertelde ik van de kanaries, dat het moeilijker was geweest zonder, en van de brieven die ik schrijf aan mijn lezers. Ik vertelde zei het wat behoedzaam, uit schrik dat ze me belachelijk zouden vinden. Maar ze hadden belangstelling en het ijs was gebroken.
Soms brengt zo een pandemie onverwacht goede mensen op je pad, peinsde ik die avond, bij het licht van de maan.
Mvg,
Frauke J.