Beste Lezer,
‘No clothing no toothbrush’: iets dergelijks zag ik hangen op de spiegel van een openbaar toilet in een station. Een andere keer had ik een briefje zien hangen waarop stond dat je extra moest betalen wanneer je van kleding wisselde of je tanden poetste in de toiletruimte. Deze korte mededelingen zetten me aan het denken. Stel het je voor, lezer: je hebt er een lange treinrit opzitten en je komt aan in een stad: een beetje opfrissen zou nu handig zijn. Het eerste wat je echter ziet in de toiletruimte is een spiegel met dit kleine briefje dat boekdelen spreekt.
Akkoord, tandpasta in lavabo’s, achtergelaten kleding en zakken zijn vervelend, zeker ook voor toiletdames. En dat is begrijpelijk: zij lopen nu al voortdurend, met spons of dweil, achter de bezoekers van het kleinste kamertje. En toch: het oogt weinig gastvrij wanneer je na een lange treinreis ergens aankomt en het openbaar toilet je waarschuwt met een dergelijk bericht.
Hoe moet het trouwens met wie op straat leeft en in principe aangewezen is op openbare sanitaire voorzieningen? Waar gaan zij zich wassen, hun behoefte doen? Of is er een soort niemandsland, een donkere (letterlijk) en vieze plaats voor wie geen huis heeft en dus ook geen badkamer en wc?
Is een treinstation en ook het toilet aldaar een openbare ruimte en dus voor iedereen toegankelijk? Voor de treinreiziger die op dat ogenblik zwervend is én voor de echte zwerver die geen huis heeft? Vooral deze laatste is werkelijk te beklagen, de tijdelijke zwerver kan naar een warme plek met voorzieningen, zij het een huis of hotel. Voor wie op straat leeft is het dag in dag uit behelpen.
Maar er is ook hoopvol nieuws: in sommige steden zetten kleine groepjes zelfstandigen initiatieven op waarin daklozen een kop koffie, een toiletbezoek wordt aangeboden. De sanitaire voorzieningen van de spoorwegen, die hoe dan ook al niet veel voorstellen, kunnen er nog iets van leren.
Mvg,
Frauke J.