Beste Lezer,

Ik beken: ik was een ‘toerist’, ook al hield ik in mijn vorige brief nog een pleidooi voor mijn lidmaatschap bij de ‘stillen’. Ook ik behoorde deze zomer even tot een andere groep: de toeristen.

Ik luierde niet op een zonnig strand van één of ander eiland, ik was ook niet op zo’n grote boot die aanmeert in een haven om vervolgens zijn passagiers op de stad los te laten. Ik beken echter dat ik op een plek was waar massa’s toeristen bijeen troepen. Ze bezetten stations, parken en pleinen, terrassen zitten vol, ze schuiven in rijen aan bij kerken en musea. Toeristen lijken vooral in de zomer wel landverhuizers en landveroveraars, en ik was één van die velen die zich liep te vergapen aan het mooie en lelijke dat een andere stad dan de mijne in een ander land dan het mijne te bieden heeft.

Nu ik erover nadenk lijkt het moeilijk om over ‘de toerist’ te spreken, toeristen zijn omwille van hun verscheidenheid immers onder te verdelen in meerdere groepen. Je zou een opdeling kunnen maken aan de hand van hun kleding: sommigen in korte broek en bottines (zelfs op de heetste dagen), een zware rugzak meeslepend: zijn dat de trekkers? Anderen in minuscule topjes en/of shorts, roodverbrand op plaatsen waar de zon anders nooit komt: zijn dat de zonnekloppers? Sommigen in een outfit die ze wellicht thuis nooit dragen en weer anderen met kaart en gids in de aanslag. Ik mag er graag naar kijken.

En dan is er ook nog een groep die zich niet tot het toeristendom bekent. In vakantieverhalen is er altijd wel iemand die ergens geweest is ‘waar zelden of nooit toeristen komen’. Waarmee ze duidelijk maken dat zij geen toeristen zijn. We zijn liever geen toerist omdat het woord een negatieve bijklank heeft gekregen en er meer en meer plekken zijn waar de plaatselijke bevolking al dat volk stilaan beu is.

En, beste lezer, dat wringt, want dan denk ik: mag ik nu eindelijk eens verder dan mijn voordeur, mijn straat, mijn stad, mijn land gaan en een ander stukje wereld verkennen?

En tegelijk heb ik het met eigen ogen gezien: we zijn met te veel op dezelfde plek.

Toch wou ik mijn horizon verruimen en bezocht ik één van de grootste musea van de stad. Het goede aan musea waar men gratis binnen mag, is dat iedereen toegang heeft tot kunstschatten. Minder prettig is dat sommigen er wat doelloos ronddolen tussen de kunstwerken, luid pratend door de gangen dwalen en nog net geen picknickmand boven halen om al kijkend en etend de tijd te doden.

Dan knaagt het bij mij, want ik heb te doen met diegenen die de toeristeninvasie in goede banen moeten leiden.

In het station zag ik een dame met een megafoon de massa als vee voor zich uitdrijven richting juiste sporen. Ik zag mensen achter balies eindeloos tickets scannen. Bagagedragers, toiletdames en -heren, controleurs, verkeersregelaars, laverende taxichauffeurs, buschauffeurs in overvolle bussen, schoonmaaksters, kelners… kortom een horde mensen in de weer om de mensenstroom te dienen. Oké denk je nu, ze verdienen toch hun boterham aan die toeristen, en dat is ook weer waar. Maar terwijl ik me door de massa wurmde vroeg ik me, af wat deze mensen verdienen. En hoeveel en hoelang ze deze zomer moeten werken voor dat loon, en hoe zij de horizon verkennen. Trouwens waar wonen deze ondersteuners van het toerisme worden ze niet uit eigen stad verdreven, is er nog ruimte om betaalbaar te wonen? En wordt het een winterse uitstap voor hen of zijn al die van heinde en verre komende toeristen net hun blik op ‘een wereldje’? Ondanks al deze kanttekeningen zag ik in het bewuste museum een amalgaam aan bijzondere kunstwerken uit diverse delen van de wereld, het parcours bracht me bij zovele culturen en kunstambachten - een ware streling voor het oog!

Op het einde van mijn tocht, met mijn hoofd boordevol indrukken, mijn oren vol geluid, in mijn ogen nog de kleurenpracht, kon ik toch niet nalaten om ook even de ontnuchterende gedachte toe te staan: zijn al deze fijnzinnige kunstwerken niet afkomstig uit de vele ex-kolonies van dit land? Ook deze gedachte verruimde mijn blik.

En nu voeg ik me opnieuw en voor lange tijd bij de groep van ‘de stillen’.

Mvg

Frauke J.

 

 

Foto: H. Baert

Comment

Share