Comment

Fraukebrief 58: Coronabrieven: Aan allen die thuis zijn

Beste Lezer,

Geef toe, het leven is anders en beslist niet makkelijker wanneer u noodgedwongen thuis zit. Ik stel me zo voor hoe het er bij u aan toe gaat.

U, lezer, die thuis zit met kleine of grotere kinderen: u hebt wellicht de handen vol. De kinderen moeten aan het werk gezet worden vooraleer u zelf aan het telewerk kunt beginnen. Uw jeugdige spruiten hebben af en toe een pauze nodig, maar wild over de speelplaats rennen zit er niet in. Daar moet u dus ook nog iets op verzinnen.

U, lezer, die in een tehuis of ziekenhuis verblijft en naast de zorgen om uw gezondheid, de pijn die u lijdt, ook nog geliefden en vrienden moet missen – die zelfs deze brief wellicht niet kunt lezen.

U, lezer, die thuis alleen bent met een geschrapte lijst van dingen-te- doen. Hoe de tijd zinvol invullen is de vraag. Hoe zal u die dagen doorkomen zonder de gewone verplichtingen en vertier?

U, student, die op u kot zit en hier en daar een online les volgt: hoe zal u de rest van de tijd nuttig en zinvol doorbrengen?

Jullie kleine en grote kinderen die normaal gezien jullie dagen op de schoolbanken doorbrengen: hoe zullen jullie met het thuisonderwijs omgaan, en zal er genoeg bewegingsruimte zijn om al jullie energie kwijt te raken?

U, lezer die met allerlei psychische, fysieke of materiële moeilijkheden kampt: kunt u het nog allemaal overzien?

U, oudere man en/ of vrouw die thuis, afgesneden van uw ruimere familie, de dagen moet doorkomen: kunt u alle hindernissen nemen?

En hier hoe zit het bij mij, hoe zal ik vanuit mijn schuilplek door de dagen komen? Het lijkt me niet aangewezen om veel aan mijn deur te staan. Het voelt vreemd dat ik werkeloos moet toezien, weinig kan doen, terwijl er mensen zijn die hun leven wagen om andere levens te redden of van voedsel, brieven en kranten te voorzien.

IMG_4540.jpg

Maar wat kan ik doen vanuit mijn kleine bescheiden plaats, vraag ik me af, en wat is dan solidair zijn?

Misschien kan ik beginnen met de situatie zoals ze nu is te aanvaarden, hoe moeilijk en angstaanjagend ook. Het ongemak verdragen en het motto van goede vrienden in ere houden: ’het is wat het is’. Ik doe een poging om te kijken naar het glas dat nog een beetje vol is.

Misschien kan ik alle uitgestelde klussen doen, denk ik dan, het zijn er tenslotte heel wat.

Misschien kan ik me zo organiseren dat ik iedereen die het nodig acht een riem onder het hart kan steken (telefonisch of briefgewijs).

Misschien kan ik iets nieuws leren, zoals mijn telefoon en computer beter leren gebruiken.

Misschien kan ik mijn talenten zo goed mogelijk inzetten ten voordele van iedereen: helaas ben ik geen naaister, anders maakte ik mondmaskers, helaas ben ik oud, anders deed ik boodschappen voor anderen, helaas kan ik geen muziek maken, anders speelde ik elke avond een nummer voor mijn omgeving.

Misschien kan ik, vanuit mijn schuilplek, gewoon doen wat ik wel kan: u online brieven schrijven (en proberen ze zo vrolijk mogelijk te houden). Of misschien kan ik u onlineverhalen vertellen voor het geval u niets meer te lezen hebt.

Bij leven en welzijn leest u me nog.

Mvg,

Frauke J.

 

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 57: Wie P zegt moet Q zeggen: 'Wat we zelf doen doen we beter.'

Help je zelf dan help ik u

Beste lezer,

Laatst nam ik nog eens de trein want ‘de trein is altijd een beetje reizen’.

Ik dacht even snel aan te schuiven bij het enige loket dat open was. Aan het begin van de wachtrij stond echter een mevrouw die de wachtenden voorsorteerde: de complexe vragen waren voor het loket en wie gewoon een ticket nodig had werd naar de automaten verwezen.

Zelf Doen-10.jpg

U weet intussen, lezer, dat ik niet goed ben in automaten. Er waren er drie: één was buiten werking, bij een ander stonden twee mensen dus bleef er nog één over voor mij. In mijn haast had ik een verkeerde knop ingedrukt; wellicht lag het drama op mijn gezicht te lezen want een gedienstige beambte kwam naar mij toe. ‘Kan ik u helpen, mevrouw?’ Ik vertelde haar over de verkeerde knop en snel leerde ze mij hoe ik het juist moest doen. Bovendien was er nog een complicatie bijgekomen: er was ook een nieuw bancontact toegevoegd, ééntje dat sneller zou werken mits je er uiteraard de werking van kende. Ook al geen spek voor mijn bek dus. Ik was verheugd over de helpende NMBS-mevrouw en sprak haar mijn dank uit. ‘Eindelijk een organisatie die voor automatisering kiest en dat ook haar klanten wil leren’, zei ik. Maar na alle lof vroeg ik de dienstbare informatiebeambte voorzichtigjes of dat ene geopende loket tegelijk ook een besparingsmaatregel was. Diplomatisch antwoordde ze dat de NMBS wil automatiseren en dus wil inzetten op minder loketpersoneel  en meer personeel dat mensen leert hoe de automaten te hanteren. ‘Ja, maar is dit dat eigenlijk geen besparingsmaatregel?’, probeerde ik opnieuw. ‘Want wanneer iedereen het kan valt die functie toch weg?’

De dienstbare dame aarzelde maar zei dapper: ‘Ja, eigenlijk wel, maar we moeten mee met onze tijd’. Ze lachte vriendelijk. Ik bedankte haar voor de service en bedacht dat deze vrouw over een jaar wellicht werkloos zou zijn. Het was nog niet tot haar doorgedrongen, of misschien wel, maar dan in een boze droom.

Mvg,

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 56: Wie P zegt moet Q zeggen: Help de digibeten

Beste Lezer,

In mijn vorige brief vertelde ik u dat ik op zoek ben naar een zelfhulpgroep voor digibeten. Doet u mee?

Bij mij begint het al met het paswoord. Op zoveel plaatsen vragen ze om in te loggen en er zijn evenzovele paswoorden. Maar hoe onthou ik in godsnaam al die paswoorden en waar stockeer ik ze opdat ik ze niet vergeet? In plaats van een geheim dagboek kan je tegenwoordig beter een geheim paswoordenboek bijhouden. Je mag er niet aan denken dat je geheugen het laat afweten, dan ben je ook afgesloten van een heleboel informatie, je geldzaken en noem maar op…

Voor sommigen is het eenvoudig ze zeggen: ‘gebruik toch overal hetzelfde paswoord’. Maar wat als dit paswoord gekend is? Dan ligt meteen je hele privé op straat. Of: ‘ plaats al die paswoorden op je computer’. En wat als je het paswoord van je computer niet meer kent, of er loopt iets mis met je computer? Dan zijn al je toegangswegen afgesneden. Waarom zijn er op TV geen lessenreeksen over de gevolgen van digitalisering? Of moet je dat ook al online volgen?

Alles verandert razendsnel en iedereen veronderstelt dat je daar ook meteen mee weg bent. Ik heb alvast een onderwerp voor die lessen: hoe maak ik goede paswoorden, hoe kan ik ze onthouden en waar bewaar ik ze. En dat is nog maar les 1, ik kan ernog wel wat bedenken.

Wedden dat zo een programma veel kijkers zal trekken? Of maken we toch een digibeten zelfhulpclub. Wat denkt u?

Mvg

Frauke J.

 

Comment

Comment

Fraukebrief 55: Wie O zegt moet P zeggen: 'Wat we zelf doen doen we beter': login

Beste Lezer,

Ik zoek een zelfhulpgroep voor digibeten. Is dit fenomeen u bekend, of hebt u graag een woordje uitleg?

Onlangs wou ik me inschrijven voor een activiteit, en dit had nogal wat voeten in de aarde.

Vroeger belde ik deze vereniging en voilà: ik was ingeschreven. Betalen kon ter plekke.

Nu verwachten ze dat je je inschrijft via de computer. Dan begint het spel.

Eerst vragen ze je om in te loggen. Dat woordje ben ik intussen al gewoon, maar dan is er dat paswoord. Wat zal ik vandaag eens verzinnen, vroeg ik mij af. Het was op een maandag en ik verzon maar ter plekke ‘blauwe maandag’. Alles had ik ingevuld, van adresgegevens tot geboortedatum, en aan het eind van het verhaal verscheen een rode kring rond mijn paswoord: er moesten ook cijfers in staan en hoofletters. Ik moest al even nadenken welk paswoord ik verzonnen had (dat beloofde voor de volgende keer dat ik moest inloggen!) en aangezien het bij het begin van een nieuw jaar was zette ik er 2020 achter. BlaUweMaanDag2020 leek me wel wat te hebben.

Alles dus netjes ingevuld, maar toen ik op ‘bevestigen’ klikte bleek er iets mis te zijn met de website, dus alles weg. Een dag later probeerde ik het opnieuw maar ach en wee: hoe zat het ook weer met mijn paswoord en waar had ik nu precies een hoofdletter en waar een kleine letter gebruikt? Kortom: ik ben nog een uur zoet geweest om alles in orde te krijgen en weer liep alles mis en zou ik opnieuw moeten inloggen met een nieuw paswoord. Mijn geduld was danig beproefd toen ik ook geen gehoor kreeg op het secretariaat van die organisatie. Uiteindelijk kreeg ik dan toch iemand aan de lijn en na mijn uitbarsting vol frustratie kon ik toch nog via de telefoon inschrijven.

Digitaliseren: het lijkt vooruitgang en efficiënt maar niet voor iedereen.

Mvg,

Frauke Jemand

Comment

Comment

Fraukebrief 54: Wie N zegt moet O zeggen: 'Allemaal aan het werk'

Beste lezer,

 Wellicht ben ik slecht geplaatst om u daarover te schrijven, maar toch: ik blijf me verbazen over het kleine denkraam van onze beleidsmensen. ‘Zoveel mogelijk mensen aan het werk krijgen’ is het devies, en tegelijk is het ziekte- verzuim groter dan ooit.

Sommige dertigplussers zijn al uitgeblust nog voor ze goed en wel begonnen zijn. Wat is er aan de hand met onze manier van werken, vraag ik me af.

Ik hou het wat in het oog en het lijkt me allemaal veel voor de werkende mens. Soms sta ik al vroeg in de morgen aan mijn deur om een frisse neus te halen en om de straat te zien leeglopen. Het begint vanaf 7 uur: er haast zich al wat volk naar de trein. De piek is rond 8u en om 9u gaan de laatsten de deur uit. Rond 16u loopt de straat weer vol, eerst de schoolkinderen en niet te vergeten de grootouders met kleinkinderen, dan volgen de ouders. De piek zit tussen 17u en 18u, maar het blijft nog even duren, dat heen en weer gaan. Ik vraag me af hoe mensen het klaarspelen om 7 à 8 uur te werken, kinderen ’s ochtends naar de crèche of school te brengen en ’s avonds naar één of andere vrijetijdsactiviteit. Zelf nog vrienden te zien, me-time te hebben, de k’s (keuken, kuis en kinderen) in ere te houden (van die andere k(erk) spreken we al niet meer). Er is meestal ook een relatie die aandacht vraagt en niet te vergeten: het online zijn.

Hoe krijgen ze het voor mekaar, denk ik dan. Soms kan ik aan de voorbijdravende gezichten zien dat ze het niet voor mekaar krijgen. Ze rennen en hollen tot ze plots opgebrand zijn en noodgedwongen stilstaan.

‘Iedereen aan het werk’: dat is mooi gezegd, maar zou ‘We organiseren werk en leven zodanig dat iedereen aan het werk blijft’ niet beter zijn?

Of nog: ‘Haast je langzaam’

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Fraukebrief 53 : Wie M zegt moet N zeggen: ‘Zeg niet kuisvrouw maar poetshulp’

Huishoudhulpen-1.JPG

Beste lezer,

Het mag dan al februari zijn, toch slepen we nog enkele oude zeren uit 2019 met ons mee. Zo is er één waar ik een lans voor wil breken.

Eind vorig jaar werd er door poetsvrouwen en -mannen een schuchtere poging tot protest ondernomen. Ze eisten opslag van hun lage loon, dat zou meteen ook hun pensioen ten goede komen. Het was een kleine, bescheiden actie waarvan ik dacht dat ze alweer in de vergeetput zat.

Eerst kregen de actievoerders een ‘njet’: de opslag was zogezegd niet mogelijk. Wel werd hier en daar in de kranten gepleit voor meer respect voor de dames en heren die onze huizen poetsen, en er werd gepleit om niet langer over kuisvrouw maar over poetshulp te spreken. Wat is een naam, vroeg ik me hoofdschuddend af toen ik dat las. Indien u het mij vraagt: een andere titel is niet meer dan een doekje voor het bloeden. Het beroep van poetshulp is, naar mijn bescheiden mening, zowel zwaar als ondergewaardeerd.

Ik daag u uit, lezer, om in vier uur tijd in uw huis hetzelfde klaar te spelen als uw poetshulp. Bedenk daarbij dat deze heer of dame in kwestie dit niet enkel een voormiddag bij u thuis doet: in de namiddag volgen er nog vier uur en zo gaat dit door, vijf dagen in de week. Je zou het van minder in je rug, knieën, schouders krijgen (wat dokters en kinesitherapeuten trouwens beamen).

Beslist is er her en der wel waardering voor het gedane werk. Op sommige plaatsen echter liggen lange to-do lijsten klaar, is er geen sprake van ‘dankjewel’ of zijn de omstandigheden waarin dient gepoetst onaangenaam.

En of je dit werk nu twee, tien of twintig jaar doet, je krijgt geen extra’s, bonus noch vakantie noch rimpeldagen, en bijscholing of een personeelsuitstap is eerder uitzondering dan regel.

En toch is er een klein lichtje aan het eind van de tunnel in 2020. Dit jaar staat dan uiteindelijk toch een kleine loonsverhoging in de startblokken, het nieuws is vers van de pers terwijl ik u deze brief schrijf, en het is een begin. Maar ook aan respect voor het beroep kan nog veel gebeuren. Wat meer waardering van iedereen en geen overladen opdrachten helpen om het vol te houden.

Wat de loonsverhoging betreft dacht ik nog aan een andere oplossing. Waarom dienstencheques niet afhankelijk maken van het inkomen? Wie veel verdient betaalt meer voor poetshulp en wie een laag loon heeft minder. Misschien krijgen de poetshulpen dan een echte loonsverhoging.

Wat mij betreft is het zo gepiept – de spons erover!

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Fraukebrief 52: Wie L zegt moet M zeggen: Baby’s zijn geen kanaries

Beste Lezer,

Onlangs las ik in de krant dat China niet langer vasthoudt aan de eenkindpolitiek. M.a.w. er zijn te veel oude mensen en te weinig krachtige jongeren die kunnen werken. Er moet dus dringend aan geboorte uitbreiding gedaan worden i.p.v. aan -beperking. Beste lezer is dit bericht u, tussen de vele Chinese gezondheidsbulletins door, ontgaan? Ik hoop dat dit voor onze politici niet zo is.

Misschien kunnen wij iets leren van onze Chinese medemens.

Niet dat het er hier zo drastisch aan toe gaat, maar toch: echt bemoedigend is het ook hier niet om kinderen te verwekken laat staan ze te baren. In enkele weken tijd vielen verschillende nieuwsberichten uit de lucht die niet echt kindvriendelijk te noemen zijn. Eerst was er het voorstel om de termijn waarop men abortus kan plegen langer te maken. Vervolgens kwam er het bericht dat een x-aantal kraamklinieken in aanmerking komt voor sluiting. Rekening houdend met de aanmoediging om het openbaar vervoer meer te gebruiken behoort een bevalling op de trein binnenkort tot de mogelijkheden. Hopen maar dat er dan geen treinstaking is én dat er een vroedvrouw aan boord is. En recent las ik dat ook thuisblijfmoeders en      -vaders aangemoedigd zullen worden om uit werken te gaan. Er werd niet bij vermeld of er ook extra geïnvesteerd zal worden in crèches, flexibele crèches, flexibele grootouders en andere vrijwilligers. En over het belang van het opvoeden van kinderen werd in diezelfde krant al helemaal niets vermeld. Het lijkt wel alsof kinderen in huis hebben gelijk staat aan het houden van een kanarie. Je voedert hem ’s morgens en ’s avonds en heeft hem wat licht en een beetje aandacht. Voor de rest van de dag een doek over de kooi en je kunt rustig aan het werk.

Neen lezer het is hier China niet, je mag nog altijd zelf kiezen hoeveel kinderen je krijgt. Hier pakken we het met zachte hand aan, al zijn die maatregelen niet echt bevorderend om een gezin te stichten. Ik kan me voorstellen dat ouders hier op een bepaald ogenblik zelf de éénkindregel gaan toepassen. En dan? Wat binnen twintig jaar?

Indien men het mij zou vragen - maar niemand vraagt mij iets….

Mvg

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 51: Wie K zegt moet L zeggen: Warm, warmer, warmst

Beste Lezer,

Hier zijn we dan weer, het heeft even moeite gekost om uit de duistere dagen tevoorschijn te komen. Ik wou u eigenlijk over iets anders schrijven maar dringende zaken eerst.

Het jaar is warm begonnen, zij het niet echt aangenaam warm. Alhoewel we hier in België amper vriestemperaturen bereikten was het op andere plaatsen warm tot zeer warm, nat tot zeer nat.

Grote delen van Australië stonden, tot voor kort, zelfs in brand. En ik heb het hier niet over het Nieuwjaarsvuurwerk. Wanneer je de beelden zag op de TV dan zag je rampzalige toestanden. Hele bossen waren aan het branden, kadavers van dieren her en der, mensen die hun huizen moesten verlaten, een heel dorp afgesloten. Wat een ellende om een jaar te beginnen. Te bedenken dat een gebied drie keer zo groot als België in de vlammen is opgegaan.

Op TV brengen ze het nieuws in het heetst van de strijd maar zelf vraag ik me af hoe het daar verder moet. Wat met de mensen die hun huizen kwijt zijn? Wat zijn de gevolgen voor de longen van volwassenen en kinderen die dagen lang brandlucht inademden? Hoe moet het verder met het wild, de prachtige natuur? En wat met Australië in de toekomst? Heter en heter? En neen, het helpt niet de toeristen aan te moedigen om vooral te blijven komen omdat het  land veilig en mooi is. Ramptoerisme is nu niet de meest interessante manier van reizen.

Of behoor jij, lezer, ook tot diegenen die geloven dat het allemaal zo een vaart niet zal lopen? Ik ben verre van een wetenschapper maar zie wat ik zie: meer overstromingen in Venetië, onlangs nog noodweer in grote delen van Italië, grote bosbranden in Australië, noodweer in Spanje, Frankrijk en dat midden in de winter…

Ik hoor wat ik hoor: in eigen land meer wind dan sneeuwvlagen, de weerman die af en toe zijn bekommernis uitspreekt om over de klimaatrapporten nog maar te zwijgen.

Wanneer gaan alle ogen open gaan - of blijven we het overlaten aan dat moedige 17-jarige meisje om te proberen ze te openen?

Mvg

Frauke J.

 

Comment

Comment

Fraukebrief 50: Wie J zegt moet K zeggen: Een nieuwjaarsbrief met een mening

Beste Lezer,

Vandaag schrijf ik u mijn vijftigste brief, dat kan tellen.

Eerst en niet in het minst, lezer, wil ik u bedanken om mijn brieven te lezen en te blijven lezen. Dat ik mijn mening mag uiten, al is ze van weinig tel in de grote wereld, is belangrijk voor mij. Stiekem hoop ik dat u af en toe ook wat herkenning vindt in mijn woorden, al verwacht ik niet dat mijn mening ook uw mening is.

Vijftig brieven aan u, lezer: dat is een mooi getal, misschien tijd om er mee op te houden? Het einde van een jaar is een gelegenheid bij uitstek om die streep te trekken. Ja lezer, daar heb ik lang over nagedacht en getwijfeld - verder doen of niet?

Brief50-2.jpg

Maar de tijden zijn duister en er liggen nog vele hete hangijzers in het vuur. Mag je in woelige tijden je mond houden, ook al ben je van weinig tel? Ik blijf mezelf voorhouden dat een niemand ook ‘iemand’ is, dus een burger die iets te vertellen heeft. Wie zijn ‘de mensen’ anders dan vele niemanden samen?

Bovendien is mijn alfabet nog niet af, en ook: ik heb a gezegd en moet b zeggen, dus doorgaan tot het bittere einde.

Neen, we zijn nog niet klaar. Neem nu ‘De kracht van verandering’, één van de slogans van de verkiezingen, maar meer dan ooit is alles bij het oude gebleven: een land zonder volwaardige regering en met veel gekibbel.

Er rijden nog altijd te veel auto’s rond en we leven in een fase van wel willen maar nog niet echt kunnen; mensen worden gestimuleerd om te fietsen, maar er is nog veel werk aan de winkel om de situatie in Nederland of Denemarken te evenaren. Dat leidt af en toe tot hilarische maar ook pijnlijke toestanden tussen voetgangers en alle vormen van rollend verkeer.

Ons openbaar vervoer doet zijn best om vlot door het land te rijden, stokt echter af en toe en om allerlei redenen. En dan zijn we terug bij af.

Er zijn ook nog die andere problemen: in de Kerstnacht waren er meer dan 600 oproepen naar teleonthaal. Een groot deel daarvan uit eenzaamheid. Wanneer ik aan mijn deur sta en rondom mij kijk zie ik in die drukke wereld veel onzichtbare zichtbaren door de straten dolen. Er zijn warme weken en warme mensen, desondanks hadden veel nieuwkomers zich het onthaal in ons welvarend landje anders voorgesteld.

Toch is het niet al kommer en kwel, lezer, want er zijn ook veel mensen die dag in dag uit hun best doen om deze planeet leefbaar te houden, niet in het minst de jongeren.

Beste lezer, ik ga u voorlopig blijven schrijven, in de hoop dat u, die mij regelmatig leest, een stille bondgenoot blijft.

Bij deze wens ik u een zalig en gelukkig nieuw jaar.

Mvg.

Frauke Jemand

PS: De foto’s bij mijn brieven maak ik niet zelf. Ene Herman Baert trekt er af en toe op uit om het dagelijks gebeuren rondom ons treffend in beeld te brengen..

 

Comment

Comment

Fraukebrief 49: Wie H zegt moet j zeggen: 'Koop je busticket zelf en vooraf'

Beste lezer,


Halfweg 2020 kom je wellicht niet meer de bus in met je geldbeugel in de hand. Je wordt verondersteld vooraf het nodige gedaan te hebben om aan een ticket te komen. Geen nood hoor, lezer: er zijn mogelijkheden zat.

Je kunt een app downloaden, een sms sturen naar één of andere code, je kunt een betaalautomaat opzoeken, een dagkaart, een maandkaart kopen. Meer nog: je kunt ook op diverse locaties je ticket kopen.

Brief49-1.JPG

De buschauffeur komt er niet meer aan te pas, hij moet enkel nog rijden.

Moeten we deze nieuwe evolutie toejuichen? Op het eerste gezicht niks aan de hand, ware het niet dat in de schakel van dienstverlening opnieuw de mens wordt uitgeschakeld. Al te gemakkelijk veronderstellen we dat iedereen over een smartphone beschikt, vlotjes een app kan installeren of aan het sms’en slaat, terwijl er toch een grote groep is die daar weinig kaas van gegeten heeft en die zich net met dit soort openbaar vervoer verplaatst.

Is het dan niet belangrijk om goed voor deze klanten te zorgen zodat ze niet weg blijven (thuisblijven in dit geval)?

Wat zou klantvriendelijkheid in dit geval kunnen zijn?

Net zoals je in een vliegtuig een kleine demonstratie krijgt over het gebruik van je reddingsvest, zou men aan de halte of in de bus korte lesinstructies kunnen geven over het installeren van een app (of hoe het ding ook heten mag). Op zichtbare plaatsen de letters aanbrengen die je moet intoetsen voor het verkrijgen van een sms ticket. Je zou wegwijzers kunnen plaatsen naar de winkels waar je een busticket kan kopen. Zeer gebruiksvriendelijke automaten met duidelijke instructieborden kunnen ook handig zijn. En extra veel korting op smartphones voor de goede klanten van het openbaar vervoer (waarom geen smartphone als nieuwjaarsgeschenk?).

In sommige ziekenhuizen zijn er lovenswaardige pogingen om mensen met alle digitale veranderingen vertrouwd te maken, o.a. door te investeren in het geven van  informatie door echte mensen. En na een tijd zou je dan kunnen overschakelen naar een helpdesk die bemenst is en die je helpt in nood.

Wat denkt u, lezer?

Mvg

Frauke Jemand

Comment

Comment

Fraukebrief 48: Wie H zegt moet I zeggen: ’Wie nu geen huis heeft…’(2)

Beste Lezer,

In vorige brief had ik het o.a. over diegene die geen huis heeft en dus ook geen  sanitair. Er verschijnt de laatste tijd veel berichtgeving over hoe moeilijk het is voor erkende asielzoekers om een woonst te vinden. In de meeste steden zijn de huizen erg duur, en zelfs goedkope huizen worden slechts met veel moeite aan nieuwkomers en hun gezinnen verhuurd. Onlangs nog stond in de kranten het verhaal van enkele asielzoekers die in krotten zonder water en elektriciteit woonden, de ratten hadden er vrij spel. Dit probleem heeft een staartje gekregen, de huisjesmelkers worden hopelijk aangepakt. Wel vraag ik me af wat er van de getuigen in die uitgewoonde panden is geworden. Waar zijn ze gebleven? En hebben ze nu een propere woonst gevonden?

Een plek om te wonen is een begin, een nieuwe start. Een plaats waar je je nest kunt maken en tot rust komt, weg van alle doorstane ellende, waar je vooruit kunt kijken naar een toekomst. Het begin van een nieuw leven.

Nu wintert het(een beetje), het donkert vroeg en de stad is opgemaakt voor een gezellige kerstperiode. Glitters, lichtjes…en uiteraard veel cadeaus en lekker eten in de winkels. De stad lijkt wel een warm bad(voor wie geld heeft).

Wanneer ik er in rondloop schiet de zin van de bekende dichter Rilke me te binnen: ‘Wie nu geen huis heeft bouwt er geen meer..’

In het geval van de medemens die met zijn hele hebben en houden in het station of onder een brug zit, die ronddoolt in de straten, klinkt die zin wellicht ietsje anders: ‘Wie nu geen huis heeft krijgt er geen...’

Is het een idee om leegstaande panden een nieuwe bestemming te geven? Laat het dan wel geen krot zijn zonder water en elektriciteit. Wist u trouwens dat er in Europa meer leegstaande woningen dan daklozen zijn?

Mvg,

Frauke J.

Comment

Comment

Fraukebrief 47: Wie G. zegt moet H. zeggen: ‘Wie nu geen huis heeft….’(1)

Beste Lezer,

‘No clothing no toothbrush’: iets dergelijks zag ik hangen op de spiegel van een openbaar toilet in een station. Een andere keer had ik een briefje zien hangen waarop stond dat je extra moest betalen wanneer je van kleding wisselde of je tanden poetste in de toiletruimte. Deze korte mededelingen zetten me aan het denken. Stel het je voor, lezer: je hebt er een lange treinrit opzitten en je komt aan in een stad: een beetje opfrissen zou nu handig zijn. Het eerste wat je echter ziet in de toiletruimte is een spiegel met dit kleine briefje dat boekdelen spreekt.

Akkoord, tandpasta in lavabo’s, achtergelaten kleding en zakken zijn vervelend, zeker ook voor toiletdames. En dat is begrijpelijk: zij lopen nu al voortdurend, met spons of dweil, achter de bezoekers van het kleinste kamertje. En toch: het oogt weinig gastvrij wanneer je na een lange treinreis ergens aankomt en het openbaar toilet je waarschuwt met een dergelijk bericht.

Hoe moet het trouwens met wie op straat leeft en in principe aangewezen is op  openbare sanitaire voorzieningen? Waar gaan zij zich wassen, hun behoefte doen? Of is er een soort niemandsland, een donkere (letterlijk) en vieze plaats voor wie geen huis heeft en dus ook geen badkamer en wc?

Is een treinstation en ook het toilet aldaar een openbare ruimte en dus voor iedereen toegankelijk? Voor de treinreiziger die op dat ogenblik zwervend is én voor de echte zwerver die geen huis heeft? Vooral deze laatste is werkelijk te beklagen, de tijdelijke zwerver kan naar een warme plek met voorzieningen, zij het een huis of hotel. Voor wie op straat leeft is het dag in dag uit behelpen.

Maar er is ook hoopvol nieuws: in sommige steden zetten kleine groepjes zelfstandigen initiatieven op waarin daklozen een kop koffie, een toiletbezoek wordt aangeboden. De sanitaire voorzieningen van de spoorwegen, die hoe dan ook al niet veel voorstellen, kunnen er nog iets van leren.

Mvg,

Frauke J.

 

 

Comment

Comment

Fraukebrief 46: Wie F zegt moet G zeggen: Tijd om het af te kloppen

Beste Lezer,

Herinnert u zich, mei dit jaar: daar gingen we weer, met onze oproepbrieven, naar de stembus.

We vervulden onze burgerplicht en stemden ‘voor de goei of de anderen’, al naargelang eigen smaak, en we weten intussen dat smaken zeer verschillend kunnen zijn.

Een grote kiescampagne met veel beloftes ging vooraf aan de grote dag. Politici hadden de mond vol over dat het allemaal ‘anders’ zou worden.

Besturen-1.JPG

Welnu - het is anders, er is nl. geen nieuw bestuur. Begrijp jij deze logica?

Wij burgers doen onze plicht, maar de verkozenen laten het voorlopig afweten en kibbelen nog voor er een kabinet is. Dat gaat dan van “indien jij zo doet dan doe ik zus” of “ewel, ik doe niet meer mee”. Kortom, het lijkt wel het welles -nietesspel van kinderen. Hier in dit geval dan Franstalige en Nederlandstalige kinderen.

Indien je het mij vraagt (maar niemand vraagt mij wat) is er meer aan de hand.

Politici vertonen uitstelgedrag schuiven besturen op de lange baan. Het lijkt een soort staking.

Dat huishoudhulpen het dreigen te laten afweten en staken omwille van hun lage loon, dat kan ik begrijpen maar bij politici kan dit toch niet de oorzaak zijn van de verlamming.

 Misschien durven politiekers dit kleine land niet meer besturen, of is het te moeilijk of te ingewikkeld geworden om een land(je) te besturen dat x-aantal regeringen telt?

Eerst waren er de bange burgers en nu zijn er de bange politici.

Of zijn politici bang van bange burgers?

Mijn gezond verstand zegt dat ‘niet besturen’ pas echt bangelijk is.

 

Mvg,

Frauke Jemand

 

Comment

Comment

Frauke J.brief 45 : Wie E zegt moet F zeggen: Help we verzuipen

Beste Lezer,

Het begint eindelijk een beetje te winteren, en dat werd tijd! Het is inmiddels al een heel eind in november. Hier en daar gaat dat gepaard met erg slecht weer, en in het buitenland met de nodige waterellende. Hebt u onlangs ook die hallucinante beelden van de overstroomde stad Venetië gezien, lezer? Toeristen dobberden er rond met plasticzakken om de benen. De nog overblijvende Venetianen maakten zich intussen grote zorgen om hun mooie stad. Winkeliers hadden de handen vol met water hozen uit hun souvenirshops. Intussen stroomde het via een andere weg terug naar binnen. Het was dweilen met de kraan open. Ik vroeg me af hoe het binnenin de huizen en hotels moet hebben uitgezien. In de krant las ik dat naast Venetië nog wel meer steden, zoals Tokio en New York, in aanmerking komen voor verdrinking. En vertel me niet dat dit niets met het klimaat te maken heeft!

CRUISE.JPG

Een aantal maanden geleden zag ik nog de macabere beelden van gigantische cruiseschepen die door de klotsende wateren van de stad Venetië mochten varen. Toen al zag je de golven, die een dergelijk schip maakt, op de wandelpaden terechtkomen. Onvoorstelbaar toch dat men zoiets toelaat terwijl de stad het water al aan de lippen staat. Bij het zien van de recente overstromingsbeelden bedacht ik dat men ooit van de nood een deugd zal moeten maken. Wanneer Venetië werkelijk verdrinkt dan worden de mastodontschepen, die nu de notendoppen van gondels verdringen, misschien wel arken van Noah. Het is geen slecht idee om nu al zo’n schip te enteren. In hun nood vinden toeristen en Venetianen dan een trieste toevlucht op zo een drijvend flatgebouw. Dan zullen deze laatste toch nog enig nut hebben gehad voor een verdrinkende stad.

 

Mvg,

 

Frauke Jemand

 

Comment

Comment

Frauke J.brief 44 : Moeilijke woorden : Het voltooide leven

hb39.JPG

Beste Lezer, 
 
Intussen weet je dat ik graag nadenk over woorden die ik hier en daar hoor vallen. 
Zo hoorde en las ik laatst over ‘het voltooide leven’ en dat je het recht zou moeten hebben om dat te beëindigen.
Het woord leven is mij zeer zeker bekend, en zelfs beëindiging van het leven is al veel in de actualiteit geweest. 
Het is het bijvoeglijke naamwoord ‘voltooid’ dat mij intrigeert. 
‘Voltooid’ betekent dat iets af is; er gebeurt daarna niets meer’, volgens het woordenboek. Hoe zit het dan met ‘leven’? ‘Van leven kan gesproken worden als er zich een proces afspeelt van begin (verwekking) tot aan het einde (dood )’, aldus opnieuw het woordenboek.
Oei, daar geraak ik toch wel van in de knoop, want leven betekent net dat je nog niet dood bent. Is het niet eigen aan leven dat er altijd wel iets gebeurt, al is het een eekhoorn zien die zijn oogst zoekt voor de winter, een nieuwsfeit waar je stil bij staat, een praatje in de winkel…?
Volgens mij staan de woorden voltooid en leven haaks op elkaar.
Maar misschien moet ik het allemaal niet zo letterlijk nemen en heeft het meer te maken met hoe een mens zijn leven bekijkt. 
Ik ben geen specialist ter zake maar er blijft mij één en ander dwars zitten: hoe weet je dat je leven af is? Voel je je niet meer nuttig? Maar wat is nuttig zijn? Heb je alles al meegemaakt? Heeft het leven geen geheimen meer voor jou? Is er geen verwondering geen verbazing meer? Heb je het gevoel dat de samenleving je niet meer moet?

En indien het leven af is voor jou: hoe zien je naasten dit dan? Kunnen zij betekenis halen uit je voltooide leven, ervan leren? Ligt daar dan geen mogelijk nieuwe opdracht voor jou, nl. ‘er zijn’?
Men associeert het voltooide leven met ouderen maar er stappen bijna dagelijks jongere mensen uit het leven. Zou het kunnen dat zij hun leven ook als voltooid beschouwen of houden ze het het gewoon voor bekeken? Waar ligt dan het verschil?
Jong of oud leven: wanneer men er een punt wil achter zetten omdat het ‘voltooid’ is is er een voorliggend probleem. Waarom beschouwen mensen hun leven als voltooid of houden ze het voor bekeken? Waar willen ze aan ontsnappen en wat is de bijdrage van de samenleving hierin?
Of hoe een eenvoudig bijvoeglijk naamwoord bij mij veel vragen oproept.
 
Mvg
 
Frauke J.

 

Comment

Comment

Frauke J. brief 43: Wie D zegt moet E zeggen: het nut van een zebrapad

Beste Lezer,

 Herinner jij je nog je eerste lessen in het verkeer? We mochten eindelijk even het muffe leslokaal verlaten en met de gehele klas trokken we de straat op. Dit bijzondere uitstapje werd begeleid door een man in uniform. Twee aan twee stonden we daar, in een lange rij, op het voetpad net voor het zebrapad. De politieagent vertelde ons over het nut van het zebrapad, en dat je daar als voetganger voorrang op had. Uiteraard wees hij ons eerst op het belang van eerst naar links en dan naar rechts kijken (of was het omgekeerd?).

Zebrapad-1.JPG

Nog dagelijks maak ik gretig gebruik van die ene plaats op de weg waar je, als voetganger, een beetje koning in het verkeer bent. Er zijn best wel veel heren en dames die vertragen aan het zebrapad en daardoor zien dat er voetgangers willen oversteken. Wat mij betreft zijn zebrapaden handige strepen op wegen waar snelheidsduivels minder kans maken. Ik weet het: het nut van het zebrapad wordt hier en daar in vraag gesteld, maar daarover een andere keer meer.

Nu doet zich echter een nieuw fenomeen voor: wie weinig of geen rekening houdt met de voorrang op het zebrapad is de fietser. Alle begrip voor de euforie van de fietser die eindelijk ruimte krijgt op de weg. Helaas lijkt het wel of de lompe autobestuurder van vroeger op de fiets is gekropen en je nu bijna overhoop rijdt op het zebrapad.

Gisteren nog liep ik door de hoofdstraat van onze stad, de scholen waren net uit en hordes fietsen en andere vehikels zwermden uit over de straat. Het kostte ons, voetgangers, behoorlijk wat tijd vooraleer we eindelijk konden oversteken. Het merkwaardige was echter: bussen en auto’s stopten, maar de fietsers niet, die schoten overal voorbij. Ik weet dat in bepaalde landen (daar hebben we het buitenland weer!) fietsers moeten stoppen aan plaatsen met voorrang voor voetgangers, of dat ze anders een extra verkeersles moeten volgen, boete inclusief. Na de les ‘eerst naar links en dan naar rechts kijken’ volgt nu misschien een extra les ‘ben je met de fiets bij het zebrapad, kijk eerst naar links en dan naar rechts of er iemand klaar staat om over te steken’.

 Mvg,

 Frauke J.

                                                                      

 

Comment

Comment

Fraukebrief 42 : Wie C zegt moet D zeggen: Waar naartoe met mijn fiets?

Beste Lezer,      

Je zal het maar meemaken: je fietst naar het station, weliswaar een beetje aan de late kant, en je hebt nog enkele minuten om je fiets te stallen vooraleer je trein vertrekt. Helaas: de fietsenstalling zit tjokvol. Je trekt dieper en dieper de fietsenstalling in maar de massa fietsen is fenomenaal.

Dilemma: laat je de trein rijden en kom je te laat op je afspraak, of parkeer je je fiets illegaal? Ten slotte kies je voor het laatste, de vraag is alleen: waar dan? Prop je je fiets tussen een hoop andere in de stalling, elke regel negerend, of zet je hem gewoon ergens op de stoep tussen de vele illegaal geparkeerden? Gooi je hem inderhaast tegen een gevel, op gevaar af dat hij vanavond weggesleept is door de politie? Of laat je dit vehikel, want het is intussen een lastpost geworden, achter bij de reling van de brug. In dit geval loop je de kans vanavond geblokkeerd te zijn door twintig andere fietsen? De tijd dringt, er is geen ruimte meer om logisch na te denken, laat staan nog ver met je lastdier te lopen, dus neem je een impulsieve beslissing: het wordt illegaal proppen tussen andere fietsen in de stalling en net de trein halen.Oef!       

Fietsen&Snelheid-3.JPG

Vele uren later ga je in het donker op zoek in de nu stille fietsenstalling. Je haastige stappen klinken hol in de haast lege ruimte. Je fantasie dwaalt door het decor van een thriller waar op elk moment een bietebauw uit het niets tevoorschijn kan springen. En waar is je fiets eigenlijk gebleven? En dan, na minuten die uren lijken, ontdek je de oude schicht met losgerukte remmen en het stuur schots en scheef. Het is duidelijk dat je arme tweewieler het gevecht met in elkaar gehaakte fietsen heeft verloren. Nu maar hopen dat het licht het nog doet.

Mvg,        

Frauke J.

       

       

Comment

Comment

Fraukebrief 41: Wie B zegt moet C zeggen(4): Snelheidsduivels op de weg.

Fietsen&Snelheid-8.JPG

Beste Lezer,

 Hoorde u ook het bericht dat één van de grootste doodsoorzaken op de weg de snelheidsduivels zijn? Dat kwam stevig binnen bij mij. Spontaan dacht ik: ‘Hoe moet het dan met het groeiende aantal zwakke weggebruikers?’ Hoe hen te beschermen tegen snelheidsduivels en welk verweer is hier mogelijk?

Eerste reactie: heropvoeding van de bestuurders.

Al wie te snel rijdt wordt voor mijn part te voet naar huis gestuurd en mag dat nog een lange tijd blijven doen. Een kwestie van niet willen horen en dan maar aan den lijve voelen. Indien je dertig km te voet moet doen ontdek je ten volle wat ‘graag traag’ wil zeggen, wat ‘tijd’ en ‘haast’ met je doen.

Tweede reactie (misschien realistischer): hou de zwakke weggebruikers en de wagens uiteen.

In concreto: geen moordstroken noch fietssymbolen op de weg, maar echte fietspaden met een duidelijke afscheiding. Politici verwijzen immers graag naar ‘het buitenland waar ze alles efficiënter aanpakken’. Wel, laten we dan naar onze noorderburen kijken waar je veelal over een duidelijk afgescheiden fietsweg van dorp naar dorp kan fietsen. Of naar Denemarken waar de fietspaden achter de huizen liggen.

Derde reactie: indien we de auto’s nu eens dwingen om trager te rijden?

Er zijn zones waar dat min of meer lukt. Er zijn pogingen om opzettelijk een beetje chaos te creëren in de gedachte dat iedereen dan zijn verantwoordelijkheid neemt. Zoals in een Duits stadje waar de voet- en fietspaden in het centrum zijn genivelleerd om iedereen toe te laten dezelfde ruimte te gebruiken, met als resultaat heel erg vertraagd gemotoriseerd verkeer en vrijwel geen ongevallen meer.

Alarmerende bijgedachte: indien één van de weggebruikers dat niet doet, bv. de autobestuurder, dan is de zwakke weggebruiker wel de klos.

Hoe dan ook, alles staat of valt met het (her)opvoeden van de automobilist die zich aan snelheidslimieten leert houden en de zwakke weggebruiker niet negeert in het verkeer, en van de voetgangers en fietsers die dode hoeken en gevaarlijke manoeuvres leren mijden.

 

Mvg,

Frauke J.

 

Comment